12 januari t/m 23 februari, Australië en Nieuw Zeeland

 

Vrijdag 13 januari 2012, Singapore

Met de metro naar het centrum. Twee haltes te ver. Mag ik ook een keertje? Om zeker te zijn dat ik terug goed loop vraag ik een meisje de weg. Zij heeft geen idee. Een mevrouw brengt uitkomst en n legt mij uit welke richting dat is en waar ik de bus of een taxi moet nemen. Nee, ik ga lopen. Kan niet, zegt ze. Te ver. Hoe ver? Zeker een half uur lopen. Ik neem een roekeloze beslissing. Het wordt langer dan een half uur maar dat komt door de marktjes waar ik doorheen mag. En das leuk.

Nachtje overblijven in Singapore. Ik ga slapen aan de riverside, een overgebleven stukje van Singapore aan de Singapore river. Ooit een drukke kade waar schepen vis en allerhande waar aan wal brachten. Nu is een gedeelte van de meestal tweeverdiepingen bebouwing bewaard gebleven en is het een uitgaanswijk geworden; bars, restaurants en hostel. Ik slaap in The Prince of Wales. Uitzicht over de rivier. Wel een slaapzaal. Ik krijg een lakenset en moet zelf opmaken en de volgende dag afhalen. Ik zie ook waarom we het in Stone (nog) anders doen. Op een bed naast mij ligt iemand te meuren op het matrasdekje en heeft niet de moeite genomen het bed op te maken. Verder prima hostel. Tweepersoons stapelbed onder, eenpersoons boven. Net als in Stone maar hier is de kwaliteit een stuk beter. Singapore is groot en groen. Perfect openbaar vervoer . Grote tegenstellingen, dat wel. Heel duur tot heel eenvoudig. Dat geldt ook voor de prijzen. Luxe is dezelfde prijs als in NL of zelfs wat duurder. Flesje Tigerbeer op de Riverside Singapore $ 10 (5.60 Euro) en spaghetti S$12. Een straat  erachter betaal ik bij de Indiër inclusief een blikje sojadrink voor een lekkere maaltijd S$ 4,10 (ca 2 euro) De volgende dag ga ik ontbijten met nasi lemak en thee, samen nog minder dan 4 s$. En lekkerder dan op de riverside. Enfin. in de avond maak ik een wandeling langs de riverside. Na de oude Chinese huizen komt een stuk modern en giga hoog. Ik zou het lelijk moeten vinden maar dat is het niet. eigenlijk ook best gezellig en ieder geval prachtig aangekleed. De wandelboulevard dus. Veel groen en bankjes en on Aziatisch steriel schoon. Van splinternieuw tot koloniaal, het majestueuze Fullerton hotel. Chic de friemel. Maar wel heel mooi. Ik loop tot Marina Bay en dan weer terug door de achterstraat die loopt tussen Circulair road (bars en clubs) en Riverside. Dat is weer gewoon Azie. Gelukkig, het is er dus nog. Morgen zal ik er een foto van maken. Ik vergeet een foto te maken van een bord op de onderdoorgangen waarop staat dat als je er fietst, je een boete van 1000 Sin $ kan krijgen (560 euro). Kijk daarvoor laat je wel even denk ik.

Zaterdag, 14 januari 2012, Singapore, Jakarta.

Zoals ik al schreef, ontbijt op Circulair road. Het (gratis) ontbijt in het Hostel was pas om 9 uur en ik vlieg om 10:20. Lekkerder gegeten denk ik. Vanaf Sukarno Hatta Airport met de bus (maleis: bis) naar Stasiun Gambir. Het landschap is Nederlandsch; water en veel groen. Aan een meertje zitten vissers, compleet met paraluie en brommertje. En ja, het regent. De bis laadt ons uit voor een menigte taxichauffeurs. Tidak! Naar de informasi want ik wilmorgen de trein pakken naar jakarta Kota, even dwalen door het oude Batavia. Daarna nog naar stasiun Tandjong Priok, de oude electrische trein die de reizigers van de haven naar de stad bracht. In de hal van Gambir staat een zuil met vertrektijden. Eronder TV schermen waar een filmpje uit de oude doos draait; de electrische trein van Tandjong Priok naar de stad. Die trein heeft ook in NL gereden: de blokkendoos. Volgens mij reed de electrische trein hier in Indie eerder dan in NL. Ik vooral benieuwd naar Stasiun Tandjong Priok dat weer geheel in oude luister is hersteld. Morgen meer. Mijn hostel, losmen Bloem Steen is in gang 1, zijstraatje van Jalan Jaksa, de backackersbuurt van Jakarta. Kwartiertje lopen vanaf Gambir. Beetje raar dat ik geen kamer met Airco wil, rare blandah. Het is trouwens helemaal niet warm, ik denk nog geen 30 graden. Met airco kost een kamer 140.000 rupiah (ca 10 euro met fan 80.000 ( 6,20 euro) omdat ik voor straf wel een tweepersoons moet nemen. Nog  wat door de stad geslenterd. Sateh hier, nasi goreng daar. Heerlijk! Ga de dag afsluiten met een biertje op terras en internet. Ik begin er zin in te krijgen. Waarom in godsnaam moet ik zo nodig naar Australie en Nieuw Zeeland

Zondag 15 januari 2012, Jakarta, Bali

Vanmorgen rustig aan. Was ik niet van plan maar ach, vakantie, gepensioneerd enzo.

Halverwege stasiun Gambir spreekt een man mij aan. Dacht al dat ik van Holland kwam. Blij mij te treffen want dan kan hij zijn Nederlands wat oefenen. Hij is arm en vrijgezel; nooit een vrouw gehad en geen kinderen. Het leven loopt zoals het loopt en je moet niet omzien. Hj woont in Bogor en reist met de trein naar Jakarta om zijn diensten aan als toergids aan te bieden aan Hollanders en Belgen. Dat vlaams, net Nederlands verzekert hij mij met de meest Indische tongval die je maar zou kunnen bedenken. Enfin, ik verzeker hem dat ik gebruik zal maken van zijn diensten en dat ik graag alleen reis en mij goed kan redden. Vindt hij redelijk. Hij loopt mee naar Gambir en brengt mij naar het bagage depot omdat ik mijn rugzag wil achterlaten. Ik vind hem aardig en besluit om wat langer in zijn gezelschap te vertoeven. Of hij gegeten heeft. Nee, hij heeft geen honger. Ik geloof daar geen barst van. En als ik nou eens trakteer. Ja, dat is honger. Maar niet in de airco restaurants in de hal van Gambir, maar buiten, echt Indonesisch eten. Natuurlijk ga ik akkoord. We bestellen Nasie ma Goreng speciaal met The panas, hot tea wordt mij verzekerd. Hij is een taalfreak en en heeft uitgezocht welke woorden in Bahasa oorspronkelijk Nederlands zijn. De eigenaren van het eethuis zijn verbaasd dat zij zoveel woorden Nederlands kennen; hij legt het ze uit. Blouse, kraag, rok en, beetje zacht, beha. Daarbij wijst hij in de richting van de genoemde kledingstukken van de man en de vrouw van het eethuis. Ik schrijf een heleboel woorden op in mijn boekje. Echt apart. Weet je dat je in Indonesie last kan hebben van "aambeien" bij je "anus"? En dat je dan naar de "dokter" moet? Hij schrijft zijn adres op en of ik alsjeblieft Nederlandstalige reisbladen aan hem wil opsturen. Gelukkig kan ik hem ook met wat woordjes helpen. Wat is verkrijgbaar of niet verkrijgbaar. Stond niet in zijn woordenboekje.

Dames: Onder je blouse (blus) met een kraag (kerah) draag je een mooie beha (beha) op een leuke rok (rok). Tussen haakjes = Bahasa Indonesia.

We nemen afscheid en ik stap in de Commuter trein (metro, maar over bestaand spoor) naar Jakarta Kota. Daar zijn de perrons nog op vooroorlogse hoogte en dat betekent dus letterlijk uit de trein springen. Stasiun Jakarta Kota is nog geheel in oorspronkelijke staat. Wat goed is behoeft geen verbetering nietwaar? De drukte is enorm, bij uitgang is het trottoir afgescheiden van de rijbaan door een stalen hekwerk.

Ik zie de straatnamen maar weet de NL straatnamen niet. Lijkt me leuk om dat nog eens uit te zoeken. Ik begin tegenover het station. Een groot gebouw, wat het was weet ik niet. Op het gebouw staat "Factorij". Het is nu het Mandiri museum en de openingstijden staan keurig in het Nederlands vermeld. We worden zeker nog steeds verwacht. Vervolgens in keurig Maleis: "GRATIS". We wonen een heel eind uit elkaar, maar over gratis denken we nog steeds hetzelfde. Ik loop verder over de Jalan Pintu Besar Utara, die na de T-splitsing met de Jalan Bank verder gaat als voetgangersgebied. Veel kramen, veel prullaria. Maar de achtergrond is ongekend. Prachtige Nederlands Indische huizen. Soms al gerestaureerd, soms nog in verval, soms in de steigers. Maar de ervaring en het daar lopen levert kippenvel op. Ik loop een gang binnen naar een binnenplaats. Aan beide zijden van die gang restaurants en op de binnenplaats zitjes. Verder langs de Jalan Pintu Besar. Dan opent zich aan mijn rechterhand een groot zonovergoten plein, Taman Fatamilla, vol met wandelende mensen, kraampjes, thee- en limonadeverkopers, artisten en noem maar op. Het plein wordt omzoomd door prachtige spierwitte koloniale gebouwen. Aan de Zuidzijde het Taman Fatamilla, nu een Museum. Op het fries staat het nog duidelijk te lezen: "Gouverneurskantoor". Niet alles is mooi; tussen het postkantoor en cafe Batavia staat een gebouw in verval, de muren staan nog, het dak is verdwenen. Ik hoop dat herstel op tijd komt. Ik schreef in een email aan mijn zusje, dat als Jakarta Kota, het oude Batavia dus, klaar is, er een toeristische hotspot zal ontstaan die zijn weerga in de wereld niet kent. Maar misschien ben ik bevooroordeeld.

 

   

Gouverneurskantoor/Stadhuis

 

Wayang Museaum

   Cafe Batavia

   

Serre Cafe Batavia

 

Interieur

 

   

Stasiun kota

 

Niet zo duur

 

   

 

 

 

 

   

 

 

 

   

 

 

In de steigers

   

De oma fietsen

 

Afgezaagde waringin, kali besar

Ik loop verder naar de Kali Besar Timur, vertaald grote gracht, Oostzijde. Ik moet echt de Nederlandse namen terug gaan vinden. 

Hier moet nog heel veel gebeuren. Maar als je door je oogharen kijkt zie je nog de grandeur van weleer. Ik loop door naar de prachtige ophaalbrug, de kippenmarktbrug. 

 

 Pasar Ayam brug

Onder de oude Nederlandse spoorbrug en de snelweg door naar Sunda Kelapa, de oude VOC haven. In de oude, prachtig gerestaureerde uit 1652 daterende VOC loodsen bij de toegang tot pasar ikan(vismarkt) is het maritiem museum gevestigd. Ik wenste dat ik mijzelf meer tijd had gegeven.      

   

Scheepvaart museum

 

De wachttoren

   

Achterzijde VOC

 

Met oma's olielamp

  

   

De was moet droog

 

Voorzijde VOC

Pasar ikan is in de middag geen vismarkt meer, de vis is op en vervangen door snuisterijen. Dat weet ik wel en ik loop terug, langs de uit 1839 daterende wachttoren de haven van Sunda Kelapa in. Tijd om terug te gaan want ik wil nog naar de "nieuwe haven", Tandjung Priok. De haven die ik ken, waar ik ooit, in 1948, voor het eerst ben aangekomen met de Zuiderkruis, de haven waar wij in 1956 vertrokken met de Oranje, op verlof naar Holland. Het gaat anders lopen.

Terug langs de achterzijde van de VOC loodsen, langs de Jalan Kakap (mijn favoriete vis uit de kinderjaren, red snapper). Ik pak nu de andere kant van de kali besar, de West- (Barat) zijde.

Terug op weg naar het station, de brug over de Kali Besar over. Halverwege is een kennelijk te uitbundige waringin weggezaagd van de plek waar zij zich rondom een leidingenstraat over de kali had gekronkeld. Aan de dikte van de stomp kun je zien dat ze heel lang met rust is gelaten. Ik veroorloof mij het terras van het prachtige cafe Batavia, waar een kop thee net zoveel kost als in Holland. Het licht speelt zich door de ramen een weg naar de witte bogen in het cafe. Als je niet beter wist dan zou je je in de dertiger jaren kunnen wanen. In Holland zou deze zaak bomvol zitten.

 

   

Jakarta kota, 1938

 

2012

In Jakarta Kota koop ik een kaartje naar Mangga Dua. Daar zou mogelijk de trein vertrekken naar Stasiun Tandjung (hier schrijven ze nu Tandjong) Priok, naar het volgens Renato zo schitterend gerestaureerde station. Die restauratie zou het begin moeten worden van een verdere verbetering van het verpauperde havengebied Tandjung Priok. Ik strand echter in Mangga Dua; de trein naar T.P. vertrekt van een volgend station, Ancol, en ik moet dan over de weg. Gezien de te krappe tijd die ik mijzelf heb toegemeten, besluit ik de trein terug te pakken naar Kota en vandaar uit terug naar Gambir. Het loket van de (duurdere) kommuter is gesloten. De lokettist van het "loket ekonomi" vindt dat geen probleem. De ekonomi trein staat nog klaar. Ik vraag aan een perronmedewerker of ik dan in Kota naar Gambir ook de ekonomi moet nemen. Maak je niet druk zegt hij, dat is geen probleem. Gewoon instappen als de kommuter eerder komt. En hij heeft gelijk. Veel treinpersoneel maar niemand die je kaartje vraagt. Vriendelijk lachend helpen ze waar nodig met instappen. Dus ik reis met een kaartje (tiket) van 1500 rupiah (12 cent) in plaats van 6500 rupiah (52 cent). Mijn dag kan niet meer stuk.

Op Gambir haal ik mijn barang op en ga een soto ajam eten waar ik eerder die dag met Put heb zitten eten. Inmiddels is het weer gaan regenen. De Damri bus brengt mij snel en veilig naar het vliegveld. Een nachtje slapen in Bali.

   

NL filmpje in Gambir

 

Kemayoran

 Stasiun Tanjung Priok, heb ik gemist:

      

Kap

 

Loketten

 

Buiten

Maandag 16 januari 2012, Bali, Darwin

Het ontbijt in hotel Nu-Pondok is zoals het hoort; witte rijst, sajur lodeh, ajam bumbu Bali en krupuk. Hoewel het maar een kwartiertje lopen is naar het vliegveld staat de hotelier er op dat hij mij met zijn zilvergrijze BMW wegbrengt. Okay dan.

Het vliegtuig volgt een tijdje de  Noordkust van Australie. Heel grillig, inhammen, rivieren, kreken. Het is een mangrove kust zoals ik later op de grond zal zien. Omdat het vanaf het vliegveld naar het huis van Beth maar 5 kilometer is, besluit ik te gaan lopen. Eerst een foto van een dakota die ik verop zie staan. Als ik een foto wil maken van twee watervliegtuigen in een hangar, ik denk Grummans, gaan de hangardeuren dicht. Einde arbeidsdag. Jammer. Ik ben net 5 minuten op weg of er stopt een pickup naast me. Waar de "mate" naar toe moet. Ik gooi mijn rugzak in de achterbak en stap in. Hij weet wel waar ik moet zijn. Hij heeft net zijn zoon afgezet voor een klus ergens op zee, twee weken op, twee weken af. Onderweg een praatje over pensioen want hij is al een heel eind onderweg, 63! Beth is nog niet thuis. Niet erg, ik ga verderop onder een boom liggen en even doezelen. Later blijkt dat een andere gast er wel was en mij moest opvangen. Ourdia, een Frans meisje van Algerijnse origine die in Lausanne werkt en nu zichzelf verwent met een lange reis. Beth is een gezellige dame van middelbare leeftijd die een tijd in Ghana heeft gewerkt en daar met een Ghanees was getrouwd. Zij windt zich nog op over de grensperikelen die ze op reizen hebben meegemaakt; zij mocht er wel in maar haar zwarte echtgenoot zonder aanwijsbare reden niet. Nu heeft zij verkering met een Aboriginal uit Sydney. Met zijn drieen doen we boodschappen bij Woolworths. Maar dat is duur. Voor twee paprika's, vijf tomaten, een kilo uien, twee courgettes en twee aubergines moeten  we 22 Aud. neertellen, ruim 15 euro. Sommige prijzen zijn wel 2x zo hoog als in NL. Beth zegt dat ik het zo niet mag vergelijken want de lonen in Australie zijn hoger dan elders. Dat kan zijn, maar bijstand, social welfare, is hier in ieder geval minder dan in NL., zo' n 600 euro omgerekend. Het avondprogramma voorziet in koken, eten en veel praten, over de wereld, racisme en de positie van de Aboriginals. Ik slaap beneden, in een soort loods onder haar woning. Daar wil ze een praktijk gaan vestigen als nurse practisioner, waar ze voor studeert.

Veel ruimte en een tweepersoons divanbed. Prima. WC en badkamer zijn ook beneden.

Dinsdag, 17 januari 2012, Darwin

Vandaag ga ik rondkijken in Darwin. Om 7:24 met Beth en Ourdia in bus 4 naar het centrum. Beth moet aan het werk en Ourdia is geinteresseerd in het werk dat Beth met Aboriginals doet. Ik ga zelf Aboriginals kijken. Daar wordt ik niet blij van. Veel mensen zijn er zichtbaar slecht aan toe. Sommigen zijn slecht ter been, sommigen zichtbaar dronken, sommigen dikke buik boven luciferhoutjes. Dat zijn natuurlijk niet de mensen die gewoon werken, want die zie je niet. Beth heeft mij verteld wat de gezondheidsproblemen zijn van deze mensen; nierfalen, diabetes, ernstige bacteriele infecties, hartproblemen. Zij denkt dat het komt omdat hun lichaam door de eeuwen heen is ingesteld op een heel ander menu dan dat de moderne wereld hen biedt. Zout, suiker (heel veel coca cola) om de alcohol nog maar even buiten beschouwing te laten. Beth zegt dat Aboriginals gemiddeld 17 jaar korter leven dan de "white people".

Oude cultuur en eigentijds denken lopen soms raar door elkaar. Beth vertelt van een oude straf. Als iemand wat ernstigs had geflikt dan kreeg hij een speer in het been. Werd vervolgens in de bush achtergelaten. Wie dat niet overleefde was kennelijk terecht gestraft, wie dat wel overleefde had wel genoeg boete gedaan en werd weer geaccepteerd. De moderne tijd betekent niet dat je geen speer in je been meer kunt krijgen, maar als je het verdient en het gebeurt wordt je niet meer in de bush achtergelaten en wordt je door de gemeenschap naar het ziekenhuis gebracht. Vaak nare infecties tengevolge van de speer in je been die soms zelfs leiden tot amputatie.Beth's werk en projekt is het regelen van dialyse voor Aboriginals.

Van het oorspronkelijke Darwin is niet veel meer over. Na een heftig bombardement op de stad in 1942, overigens door dezelfde japanse vloot die ook Pearl Harbour aanviel, is de stad in 1974 opnieuw verwoest door een tropische storm van ongekende omvang. De niet meer herbouwde ruine van het historische stadhuis moet de herinnering levend houden.

Verder is Darwin het begin van de grote treinreis naar het Zuiden, zij het dat het eerste stukje nu even met de bus moet. Ik loop door het park langs de zee, wordt hartelijk gegroet door groepjes Aborigials die rondom een boom in het gras zitten, doe een plas en loop naar en door het miljoenenproject The Waterfront, dat het helemaal zou moeten hebben. Een vastgoedprojekt met dure appartementen en restaurants. Niet echt pitoresk. Nee, geen stad waar ik naar terug zal verlangen

Woensdag 18 januari 2012, Darwin, Katherine

Door de hevige regenval is een deel van een spoorbrug tussen Darwin  en Katherine weggespoeld. Kan dus geen trein door. Daarom moet ik met de bus naar Katherine en dat is geen straf. Het is een mooie rit en onderweg krijgen we zelfs een lunch van het huis in eenn wegrestaurant, vanwege het ongemak denk ik. De Ghan vertrekt pas om 18:20 uit Katherine dus nog een middag te gaan. Ik gebruik die tijd goed. Bij Katherine kun je per boot de Nitmiluk Gorge bezoeken, een kloof tussen massieve zandstenen rotsen waardoorheen zich de rivier kronkelt. Het gebied is van het Jawoyn volk en veel van hun mythen spelen in deze rivierkloof. De boot vaart tot het niet meer kan vanwege stroomversnellingen. Uitstappen en een eindje lopen over rotsachtig terrein. Na de stroomversnellingen ligt een andere boot klaar. De rotsen worden steeds hoger. Soms hangen er volwassen bomen tegen de rotsen aan. Een raadsel hoe die kunnen wortelen.

Na de tour terug, naar de wachtende Ghan. Ik heb een soort economy class, een stoel in plaats van een hut of couchette. Ik slaap toch altijd en overal. Maar wat voor een stoel. Soort 1e klas maar dan beter. Heel veel beenruimte en ruim in ligstand te zetten. Eigenlijk moet dat ook wel omdat ik drie dagen en twee nachten in deze trein zal zitten.

Verder zijn er douches en handdoeken. En een wagon verder is Matilda Cafe, waar je warm kunt eten, kunt drinken en waar verder van alles te koop is. Voor 15 Aud. kun je nog een lounge plaats kopen, met armbandje, maar daar staan luxe stoelen met kleine tafeltjes. Niet echt handig. Ik heb genoeg aan mijn stoel en het cafe.

Cafe Matilda is een prima plek. Zo kan ik aan mijn verslag werken. Vegatarische Lasagna met sla en een biertje erbij. De rest van de avond op white coffee; gewoon een lekkere beker cappucino. Niet alles is goed; aan de linkerzijde van de trein woedt kilometers lang een grote brand; de rooklucht dringt in de trein door. Kennelijk niet gevaarlijk voor de trein want we rijden op gewone snelheid door.

Na sluiting van de bar komt het personeel overgebleven chickenpie uitdelen, gratis; anders moeten ze het weggooien. De mensen op deze trein zijn zo aardig.

Op de boot door de Nitmiluk Gorge bedacht ik mij hoe bevoorrecht ik eigenlijk ben, dat ik al die mooie plekken mag zien. Klinkt misschien een beetje gezwollen maar zo voelde ik het op dat moment. En.. weet je, ik ben er nog steeds niet blase van geworden.

Donderdag, 19 januari 2012, Alice Springs

Om 8:30 rijdt de trein Alice Spings binnen, Op de trein worden we gewaarschuwd dat het vandaag 41 graden gaat worden.

De stad heeft haar best gedaan te bewijzen dat je ook stad kunt zijn op een plek in de woestijn waar je dat eigenlijk niet zou moeten doen; ales dat nodig is moet worden aangevoerd. De woestijn oogt anders dan ik mij had voorgesteld. Veel meer groen en bomen. Een Aussie legt het mij uit. De definitie van een desert is volgens hem dat er geen oppervlakte water is. En dat is in ieder geval oor het moment het geval. Voor het moment want in de regentijd kan het hier ongelooflijk te keer gaan en zijn er zelfs overstromingen geweest. Diezelfde Aussie beweert dat er dan een een paar dagen net zoveel water in de nu drooggevallen rivier terecht komt als in Europa een heel jaar in de Rijn. Ik neem de hop on hop off bus want we hebben een paar uur om de benen te strekken. Ik kies voor het Ghan museum en het daaraan grenzende National Road Transport Hall of Fame, een vrachtauto museum. Het Ghan museum valt wat tegen als het gaat om rollend materieel. De foto's en spulletjes uitgestald in het oude station zijn wel leuk. Het vrachtautomuseum is heel bijzonder. Dit is de geboorteplaats van de roadtrain, een combinatie van een trekker en drie, heel soms zelfs vier, aanhangwagens. En geen kleine aanhangwagens. Dat gaat niet zomaar. Daar is speciale techniek voor nodig, zowel harde als zachte. Er mee kunnen rijden dus. Ook rotondes moeten veel weider worden aangelegd. Het museum heeft een ongekend grote collectie. Prachtig gerestaureerde trucks maar ook half verrotte. En die staan gewoon over het terrein verspreid. Leuk om rond te dwalen.

Terug in het shuttlebusje. Nog een stop op een heuvel met een monument voor gevallen Australische soldaten. Korea enVietnam staan vermeld. Gek genoeg Indie niet, waar de Australiers samen met Amerikanen, Engelsen en Nederlanders tegen de Jappen vochten. Enfin, het is hoog en dus een fotomomentje.

In de trein nodigt Olin, een Texaan die hier bij een zoon op bezoek is, mij uit voor een biertje. Hij zet al meteen vier flesjes op tafel. Het wordt een apart gesprek. Hij is opgegroeid op een farm en heeft van alles gedaan; makelaar geweest, een winkel gehad en voor een farm op de truc gereden. Nu, hij is 73, is hij met pensioen. Hij weet hoe het komt dat de wereld in de problemen raakt. Het kapitalisme. Dt maakt mensen gready, inhalig. Iedereen en alles moet maar steeds meer. Hij is voor een milde vorm van socialisme. Een Texaan! Na de biertjes volgt een powernap. Als ik weer wakker ben ga ik naar de zonsondergang zitten kijken. Niets mis met een stukje rijden met de trein.

Intermezzo: In de nacht is het rustig in de trein. Geen wachtenden voor het toilet of voor de douche. De restauratie is verlaten. Hier kun je rustig zitten en je ding doen. Wat ordenen, wat typen, wat in de donkere Australische nacht staren, een nacht die letterlijk aardedonker is. De trein staat stil. in het schijnsel van mijn lampje zie ik naast de trein rails glimmen. Dit is dus een stukje dubbelspoor in een overigens enkelspoor trajekt. Ik denk dat we op een tegenligger wachten.

Vrijdag 20 januari 2012, Adelaide

Shirley en Tony Lane staan mij al op te wachten als de trein aankomt. Zij wonen in een oude voorstad van Adelaide, Largs Bay. Strand om de hoek. Het is lunchtijd en we gaan linea recta naar huis. Ze hebben een prachtig 19e eeuws huis dat ze helemaal hebben gerestaureerd. enfin, de unch. Heerlijk! Na de lunch op stap. Eerst naar het strand in Largs Bay en uitwaaien op de pier. Op de pier zijn Aziatische Australiers aan het vissen op krab. zij binden stukken vis vast in een soort fuik en laten die vervolgens in het water zakken. De krab moet vervolgens in de fuik kruipen om de vis te gaan snoepen en is vervolgens het haasje. Het is prachtig weer en tijd voor een biertje. Dat doen we in het Large Pier Hotel, gebouwd in 1882:

 

historystaticbottom

 

Voor het eten moet er nog wat gedronken worden en daarvoor gaan we naar Port of Adelaide, de haven. Vergane glorie. Eigen schuld vertelt hij. Ze waren te laat met het plaatsen van kranen voor containerschepen omdat ze dachten dat er altijd wel schepen met stukgoed zouden blijven komen. Niet dus. Tony heeft daar ook gewerkt, bij de douane. Het prachtige oude douanekantoor staat leeg. Hoelang nog. De stad probeert met het herinrichten van oude havenloodsen de boel weer een beetje op te peppen en er is een klein marktje. Een antal hotels staan leeg. De pub niet en daar halen we de volgende biertjes. Shirley niet, 

Zaterdag 21 t/m 23 januari, Van Adelaide naar Melbourne

Op tijd op; om 7:00 wordt ik opgepikt bij het Centraal Station in Adelaide door het busje van Groovy Grape (groovygrape.com.au). Shirley en Tony brengen mij weg want vandaag rijden er zo vroeg nog geen treinen vanaf Largs Bay.Busje is er zo. Er staan al wat andere mensen. We wisselen wat uit. Na vijf minuten zijn ze gewoon Nederlanders en heten ze Kitty, de moeder, en Mischa, de zoon. En ze gaan dus ook mee. Het wordt alengs een gemengd gezelschap; twee Britten, waarvan er eentje om 9 uur al aan de chauffeur/tourleader, Jason, gaat vragen wanner er gestiopt kan worden om bier te kopen. Verder inclusief mij de zoon en moeder (zoon studeert in Adelaide en zijn moeder heeft daar een broer, een NL meisje die au pair is bij een NL familie in Melbourne, Nog een NL jongen die in Au studeert, een jonge Duitser, twee Koreaanse meisjes die in Sydeney studeren en verder het giegelen hebben uitgevonden en heel vrolijk en echt leuk blijken te zijn, drie Italianen uit Milaan die klaar zijn met studeren en hier wat willen gaan werken en een chinees gezin uit Shanghai, jaar of veerig met een wat vreemd ongelooflijk energiek zoontje van een jaar of 8 die eigenlijk wel heel erg leuk is. Beiden spreken prima Engels en in gesprek met hem leer ik veel van hoe het internet in China werkt en hoe de overheid wel dan niet informatie kan afsluiten en hoe hij als IT'er daar toch nog omheen kan. Jason, de Chaffeur, is een leuk type van een jaar of 28, ongeschoren, haar in een staart en zeer sociaal. Zijn ouders zijn Nederlanders maar hij is hier geboren, spreekt geen woord Nederlands maar gaat binnenkort wel naar Europa en kan in NL bij familie slapen. Het wordt een reis van drie dagen en twee nachten en in totaal 1200 km, dus vanaf Utrecht naar Zuid Frankrijk zeg maar. Het programma is veelbelovend, de werkelijkheid zal het programma overtreffen. De eerste dag naar de Grampians, een bergketen tussen Adelaide en Melbourne. Groovy Grape tours werkt met kleine busjes en een beperkt aantal, meestal minder dan 20, reizigers. We maken zelf de lunch, het ontbijt en het diner klaar. Alle spullen zitten in de aanhanger in boxen. Veel groenten, veel fruit en heel erg doordacht maar basic. In Australie heb je picnic plaatsen die van alles voorzien zijn; aanrecht, stromend water en electrische BBQ die gratis te gebruiken is. Na afloop maakt iedereen alles schoon en wast af. Ook de picnic plaatsen zien er keurig uit. De eerste lunch: "Mount Arapiles is a rock formation that rises 369 metres above the Wimmera plains in western VictoriaAustralia. It is approximately 10 km from Natimuk, Victoria and is part of the Mount Arapiles-Tooan State Park. Arapiles is a very popular destination for rock climbers due to the quantity and quality of climbs. It is one of the premier climbing sites in Australia along with the nearby Grampians. The aboriginal name for Arapiles is Djurite."

Na Mount Arapiles gaan we op weg naar de Grampians, waar we in de benen gezet worden om diep beneden de parkeerplaatsen de Mackinzie watervallen te gaan aanschouwen. Het is een conditietest. Vooral terug, honderden meters traplopen. Maar enfin, ik kom boven!

Brambuk Bachpackers is een leuk Hostel. (www.brambuk.com.au/backpackers.htm) De manager is een aboriginal, althans zijn moeder, die het ontzettend leuk vindt als ik hem over Stone vertel. Hij wil ook graag naar Holland komen en heeft alles opgeschreven. Vlak bij het Hostel is het Kangaroe tijd; tientallen. Een gezin Emu's lopen verveeld en zeker niet gehaast het beeld van mijn camera uit. De volgende dag beginnen we met het Brambuk cultureel centrum ter plaatse. Is zeker niet leuk; gedetailleerd wordt aangegeven hoe het met de Aboriginals is afgelopen in deze streek. Niet goed dus. Compleet met lijsten hoeveel er waar zijn afgeschoten. Ik ontmoet hier ook de manager van het hostel. Hij is ook de drijvende kracht achter dit cultureel centrum. Leuke man om koffie mee te drinken. Maar te kort. De Balconies, Halls Gap en Pinnacle wachten.

 

 

Halls Gap, Grampians, Victoria, Australia

 

De wandeling naar The Pinnacle is stevig. Ik weet niet meer hoe hoog het klimmen was. Soms was het zo steil dat er trappen aangelegd waren. Heen af en toe een rustpauze. Dat was wel nodig ook. Omhoog over de rotsen door een smalle kloof maar aan het eind was de beloning grandioos, vanaf een rotspunt een uitzicht zoals op de foto hierboven. 

De volgende dag stond in het teken van de Oceaan; Bay of Islands, Bay of Martyrs, London Bridge, Loch ard Gorge en the Twelfe Apostles. En ook nog even lekker gezwommen in zee. 

 Bay of islands

Loch Ard Gorge

The Twelve Apostles

De derde dag, maandag, beetje erg veel kust. Vaak uitkijken, naar beneden, weer omhoog. Na de eerste wereldoorlog is omdat er geen werk was, door duizenden ex soldaten gedurende bijna dertig jaar een weg gehakt in de steile rotsen langs de kust. Je rijdt dus met de auto, in mijn geval een busje, tussen de Rotsen en tussen de klif die de weg scheidt van de vaak woeste oceaan. De foto (niet van mij) geeft een goed beeld van The Great Ocean Road:

Ook heel bijzonder is Mait rest rain forest, een nog overgebleven stukje regenwoud met varens die niet echt hard groeien maar inmiddels wel zo een 5 a 6 meter hoog zijn, dus al heel oud. In hetzelfde park staan ook nog eeuwenoude Eucalyptus bomen met een gigantische omvang:

Eucalyptus regnans, known variously by the common names Mountain AshVictorian Ash,Swamp GumTasmanian Oak or Stringy Gum, is a species of Eucalyptus native to southeastern Australia, in Tasmania and Victoria. Historically, it has been known to attain heights over 100 metres (330 ft) and is one of the tallest tree species in the world.

 Maits Rest Rainforest Trail De varens

Aan alles komt een eind; ik wordt afgezet in Melbourne en duik meteen een internet café in om de adresgegevens van Yvette Vidal op te zoeken. Het lukt en ik bel haar. Ze zitten in een pub en het lijkt een goed idee om daar maar naar toe te komen want vandaag is de dagspecialiteit kangaroo, inclusief glas wijn of bier. Enfin, dat met die trams lukt al tijd wel. Ik moet naar een halte op de hoek van Albion street en Sydney street. Er komt een meneer tegenover me zitten. Ik vraag of hij mij kan zeggen wanneer we bij die halte zijn. Hij excuseert zich, I'm a newcomer, sir. Ik kom uit Indonesië. dat gaat mij dus lukken en hij is zeer verrast dat ik hem in het maleis (dat blijf ik zeggen) kan vertellen dat ik ook nog maar pas hiero ben. Een andere passagier waarschuwt dat ik er de volgende halte uit moet. Mijn nieuwkomer moet daar ook uit zonder dat hij dat precies wist. Grappige ontmoeting want op de hoek is de pub en wacht Yvette, een Indische meisje, mij op. Zij valt midden in het afscheidsritueel in het maleis tussen mij en nieuwkomer. Ik val met mijn neus in de boter, dat wil zeggen in het eten en het bier. Samen met Yvette, Patrick, een vriend van Yvette, en Sabrina, couchsurfster eveneens ten huize van Yvette, eet ik voor het eerst in mijn leven een kangaroo steak. Heel zacht, zou zo boterzacht rundvlees kunnen zijn. Thuisgekomen maak ik kennis met Kelvin, de vriend van Yvette.  

Dinsdag, 24 januari 2012, Melbourne

De eerste volle dag in Melbourne. Ik ga met de meisjes, Yvette en Sabrina, op stap. Yvette heeft vrij genomen vandaag en Kelvin moet helaas voor hem werken. We hale eerst een kaartje voor de tram. Niet in de tram want dat kan alleen met muntgeld, maar bij het dichtbij gelegen metro station, daar kan het met biljetten. Daar doet zich een probleem voor. Op de automaten zit een knop waar je op kan drukken als je 60+ bent. Ik bent dat zoals bekend ruimschoots. Maar heb je daar nu wel of niet een speciale oudemannenkaart voor nodig. Ik vraag het aan een dame die overduidelijk aan de categorie voldoet. Ja zegt ze, eigenlijk moet je ingezetene zijn en een kaart hebben maar ik doe het ook altijd en ik ben Brits, geen aussie. En als je rimpelig genoeg bent, ze kijkt mij goedkeurend in het gezicht, vragen ze je nooit naar die kaart. dus doen het maar gewoon. Ik dus goedkoper met de tram, die hier overigens net als alles duurder is dan in NL. We stappen bij het prachtige Flinders station over op de (gratis) Circle tram. Langs southern Cross station rijden we naar de Docklands, een poging om een oud Havengebied hip en aantrekkelijk te maken. Maar dan moeten de mensen dat wel willen. Yvette vertelt dat het niet echt opschiet. dat is ook te zien aan de lege winkelstraat. De tram rijdt terug en we stappen uit bij de Queen Victoria Market, mooie overdekte markthallen waar van alles te koop is. Wel leuk maar niet heel erg bijzonder. Vandaar uit lopen we terug naar de winkels van Swanston street, langs het stadhuis en de kathedraal tot we weer tegen het prachtige station Flinders aanlopen. Main entrance to the station on the corner of Flinders and Swanston Streets     

Vandaar nemen we de tram naar St.Kilda, een leuke wijk aan het strand. Veel kleine hippe winkels, eten en drinken en gebakswinkels. Voor de oorlog had Melbourne nauwelijks lekkers in de etalages liggen. 

Monarch Cakes

Met de komst van ondermeer Joodse bakkers vlak voor en na de tweede wereldoorlog was dat mooi afgelopen. Zij gingen Melbourne met veel succes van lekkers voorzien. En dat allemaal in Acland street. En ja, het gebak was heerlijk! We hebben wat oponthoud. Een TV ploeg valt mensen lastig voor een programma. Ze zoeken locals en dat is aan Sabrina en mij niet besteed dus. Yvette moet geïnterviewd worden.

Luna park, St Kilda.

We vervolgen onze weg tussen het uit 1912 daterende lunapark en het Palais Theater naar het strand waar Sabrina wil afkoelen in zee. Het zal zo'n 35 graden zijn. Net lekker dus. De geplande ferry gaan we niet meer halen en we taaien maar af.  Sabrina zal koken, op zijn Zwitsers:  rösti met kip in een roomsaus.

Kelvin is thuis maar zegt geen honger mee te hebben, maar dat blijkt niet te kloppen. Lekker gegeten. morgen zal het mijn zelfgekozen beurt zijn. Biertje en wijntje voor, tijdens en na. Slaapt lekker.

Woensdag 25 januari 2012, Melbourne

Vandaag is het een luie dag. Tijd dus om wat rond te hangen. Dat is prettig in Yvette's huis dat minstens 100 jaar oud is, net als de meeste andere woningen in de wijk Coburg. Vrijwel allemaal laagbouw. Yvette heeft een grote tuin waar het prettig toeven is.  Omdat Sabrina de slaapkamer heeft slaap ik letterlijk op de couch in de woonkamer. Dat is prima. Yvette en Kelvin moeten vroeg op en ze hijn voor vijf uur smorgens al weg. Couchsurfers gelukkig niet. Het is vandaag mijn beurt om te koken. Ik heb gisteren op Victoria Market al sereh, ikan terie  en djeruk purut gekocht. Nu met Sabrina naar de supermarkt, Woolworths, om de rest te kopen. Als je hier sambal of zoete ketjap (benteng of manis) nodig hebt, ben je aangewezen op Conimex, yes produced in The Netherlands. En dat terwijl Indonesie vlakbij ligt. Het moet toch niet gekker worden! Ik maak sajur lodeh, sambal goreng tempeh en babi ketjap. En volgens Yvette was het Yammie. Volgens mij ook. Volgens goed Indische traditie veel en veel te veel. Eveneens naar goed Indische traditie barst Yvette van de de bakjes, schaaltje en doosjes. Dus alles wordt bewaard. Naar goed Australisch gebruik was er daarna veel bier. En als het bier op is dan is er wijn en als de wijn op is, is er wodka. Smerig spul. Daar denkt Kelvin anders over. Hij krijgt daar heeeeel veel last van.

Donderdag 26 januari 2012, Melbourne.

Vandaag is het Australia day. Geen koningin jarig, niet einde van de een of andere oorlog maar gewoon vrij en feest. Omdat Yvette en Kelvin daarom vrij zijn gaan we een dagtocht maken. Naar Healsville sanctuary een soort dierentuin waar zoveel mogelijk plaatselijke diersoorten zijn verzameld in hun natuurlijke omgeving. Nou ja natuurlijk, de koala's zitten gewoon onder een afdakkie in een boomstam achter een muurtje. Ze krijgen wel ecalyptus bladeren te eten maar die groeien niet aan deze dooie boom maar zitten aan een tak in een koker, zeg maar een bosje boemen. 

 

Neemt niet weg dat ik het heel erg leuk vond. Er is zelfs een medisch centrum waar dieren worden verpleegd en behandeling krijgen. Op het moment dat ik er ben wordt een vliegende vos, een reuzen vleermuis, geopereerd. Hij heeft botbreuken aan een van de vleugels en dat probeert tde dierenarts te repareren. Als dat lukt en het diertje kan weer vliegen, wordt hij weer in het "wild" uitgezet. Voor het eerst zie ik Dingo's in het echt. Leuke gele honden die zich hier als honden gedragen en met de bezoekers in hun verblijf meehuppelen. Als je namelijk 10 dollar bijbetaalt mag je backstage en dus ook in het dingo verblijf. Zo gevaarlijk zijn ze dus. Dingo's horen ook niet echt in Australie thuis maar zijn duizenden jaren geleden door Aziaten meegenomen naar Australie. Ik hoop dat de andere dieren niet boos zijn dat ik ze niet noem.

Enn dan was daar nog een vogelshow met roofvogels. Roofvogeshow was magertjes,  de  kakatoe daarentegen waren onvergetelijk. Bizar wat je een vogel allemaal kan leren.  Op het programma staat nog een wijn proeverij en een lunch op die winery. Te laat allemaal. Het wordt een hap en slok terug in de Pub Edinburg Castle in de wijk Brunswick, waar ik de eerste avond ook gegeten heb. Niet te lang want Yvette moet om half vijf beginnen op het vliegveld.

Vrijdag, 27 januari 2012, Melbourne, Sydney

Vandaag nog even wat Melbourne opsnuiven voordat ik naar Sydney vlieg. Gisteravond al dag gezegd tegen Kevin want die moet om half vijf de deur uit. Yvette is dan al weg want die begint om half vier. Ik ga samen met Sabrina de deur uit omdat zij een dagje Great Ocean Road gaat doen. Om 7 uur zijn we in de stad. Zij gaat naar haar busje, ik duik een cafe in voor een ontbijt. Desayuno vegatariano. Net als een Engels ontbijt maar dan zonder worst en bacon. Maar wel veel champignons en geroerbakte spinazie. En kruiden. Heerlijk! Verder, de stad door. De prachtige oude uit 1869 daterende passage, the Royal Arcade, het winkelcentrum in het oude postkantoor, China town in little Bourkestreet. Hier is bijna alles nog dicht, uitrusten van een drukke avond eten.

 

 

 

Royal Arcade

 

 

 

Ik neem een gratis rondleiding door het parlementsgebouw van de staat Victoria. Dat kan alleen als er geen vergaderingen zijn.

Victoria Parliament House Melbourne.jpg

Het is een prachtig gebouw. We moegen overaal aanzitten en ook overal zitten. Dat neem even wat tijd want veel van ons willen gefotografeerd worden op de stoel van de speaker, de voorzitter. The house of commons, onze tweede kamer is gerestaureerd en voorzien van comfortabele leren stoelen. De zaal waar de senaat vergaderd, onze eerste kamer, is nog geheel in oude staat met pluche rode banken. Hier wordt net als bij ons minder vergaderd. Het is een prachtig gebouw en ik ben blij dat ik het gedaan heb. Beetje truttig misschien zo een rondleiding met giebelende voorziterstoelzitters, maar toch. Nog een laatste ritje met de gratis circle tram en dan vanaf Central Station de trein naar Coburg. Ik heb alles al gepakt en als Yvette terug komt van haar werk, kan ze weer meteen terug naar het vliegveld om mij weg te brengen.

Ik ben om drie uur in Sydney en een uurtje later met de trein bij Donald, mijn volgende host. Er is nog een gast, Sam. Een Franse jongen van Thais/Chinese komaf. Sam is fotograaf van professie en wil hiet blijven wonen. Dat gaat wel lukken want hij heeft al een baan. Donald is half aboriginal en heeft dan ook alle kwalen die daar op zijn leeftijd bij horen. Vandaag is hij jarig, 64. Sam heeft taart gekocht en ik nodig ze uit voor een hapje. Don woont in Redfern, een van oudsher beruchte wijk. Berucht om twee redenen; ja, er wonen veel drugs- en alcohol verslaafden, waaronder nogal wat aboriginals. Maar ook berucht wegens het ronduit racistisch optreden van de politie. Daar heeft tot de nodige schandalen geleid. Zo was een TV ploeg van ABC, de publieke omroep, samen met twee politiemensen aan het filmen om een docu te maken over hoe erg het was in de wijk, toen er een tamelijk nieuwe auto aan kwam rijden met een zwarte man aan het stuur.Zei de ene agent tegen de ander, dat hoort niet, een zwarte in zo een auto. Zegt zijn collega, zal wel gestolen zijn. Enfin, de auto wordt aangehouden, de bestuurder er uit getrokken; blijkt het wel zijn eigen auto te zijn. En dat is uitgebreid gefilmd. Op dit moment schijnt het een stuk beter te gaan, van beide kanten. De wijk is overigens heel rustig en gezellig. Veel historische panden en woningen, weinig hoogbouw, parken en veel Turkse, Libanese, Chinese, Thaise en Vietnamese eethuisjes. Goed geregeld dus. Na een uitgebreide wandeling strijken we neer bij een Vietnamees. Moeders staat in de keuken en kan heel lekker koken. Enn voor redelijke prijzen. Ik schreef het al, ook qua prijzen is het een land van tegenstellingen. Ik moet 30 Aud afrekenen voor zijn drieen en dat is ongeveer 22,50 euro.

Zaterdag 28 januari 2012, Sydney.

Zaterdag marktdag. We lopen eerst naar Eveleigh market, een markt waar in hoofdzaak organisch voedsel wordt verkocht. Duur eten maar wel heel gezellig. Inoude fabriekshallen aan het spoor: 

 

 

 

 Eveleigh Market

 

 

 

Na Eveleigh market door Victoria parc naar de wijk Glebe. Glebe is een gezellige, tikkeltje hippe, buurt met restaurantjes, boekwinkeltjes en in een parkje een markt, Glebe Market, waar in hoofdzaak kleren en snuisterijen worden verkocht. Met name voor vrouwen moppert Donald, die niet zo van de vrouwen is. En lekker eten uit alle windstreken. Er is life muziek, twee dames en een heer die prachtige akoestische gitaarmuziek maken. Donald zit ergens te rusten, Sam rent met zijn camera heen en weer en ik ga ik het grasveld voor de muziek in het zonnetje zitten. Leuk.

 

 

 

  Glebe Market

 

 

 

Donald is moe en taait af, Sam gaat met hem mee. Ik loop naar het centrum want ik wil naar China Town en Darling Harbour, de inmiddels geheel getransformeerde voormalige haven. Midden in Chinatown is een enorme markthal, Paddy Market. De groentenmarkt is geweldig gesorteerd en de prijzen zijn normaal. Vrijwel geheel Aziatisch. Dus ik kom alweer aan mijn trekken.

 

 

 

Paddy's Haymarket

 

 

 

Buitengekomen loop ik tegen een monorail aan. Het rijdt en is een treintje dus ik moet mee. Het is een circle line die dus rondjes draait en steeds weer op dezelfde plaats terug komt. Het lijntje loopt dwars door het centrum. Voor een monorai is niet veel ruimte nodig; net even wat dikker dan een lantaarnpaal. En dat is alles. Soms ga je vlak langs de gebouwen. Over de historische houten brug over Darling Harbour, terug naar het opstappunt. Verder door China Town, langs de Chinese tuin en Harbour in. Rondom de oude haven zijn nieuwe gebouwen neergezet en megaveel horeca, meestal heel prijzig. Er zitten veel mensen op de trappen aan de kades die hun hapje en drankje bij Mac Donald of een 7/11 hebben gekocht. Een straatartiest jongleert met messen. En noemt zich comedian. Soms moet ik om hem lachen. Hij neemt mensen in de maling, net zoals dat bij vaak door standup comedians wordt gedaan. Niet iedereen vindt dat leuk en als er iemand wegloopt wordt zij nageroepen dat ze onbeshoft is want hij loopt toch ook niet bij haar weg. Iedereen lacht want het is altijd leuk als het niet over jezelf gaat, En een Chinese jongen met hoog opgegelde haren krijgt mee dat hij in het vervolg bij electriciteit uit de buurt moet blijven. Lachen dus.

Darling Harbour, links oude marineschepen voor het scheepvaart museum

Ik loop verder, over de houten brug (Pyrmont Bridge), het centrum in naar Hydepark. Ik moet opschieten want ik heb met Sam en Don om zeven uur afgesproken. Een opera, de parelvissers van Bizet. Gratis, in het kader van het Sydney vestival. Het moet niet gekker worden zei ik al eens. Veel mensen hebben lekkers en wijn bij zich. Ik huur twee stoelen voor de oude heren. Sam wil op de door hen meegebrachte plaid zitten. Terwijl het zangdrama zich afspeelt circelen boven ons hoofd tientallen vliegende vossen, waarvan sommigen wel een vleugelbreedte hebben van bijna een meter. Ik moet dat eens opzoeken. Omdat het niet altijd goed te zien is wat er zich op het podium afspeelt, staan er grote schermen. Best wel idioot, het podium is hoger dan het publiek want dat zit op het grasveld, Daar zouden ze iets op moete bedenken; een podium dat voorover helt. De gratis opera barst van de commercials voor en tussen.  Voor het begint wordt de gloednieuwe Mazda die voor op het podium staat uitgebreid geloofd en geprezen. Mazda is de hoofdsponsor van deze voorstelling. Vervolgens wordt de auto symbolisch overhandigd aan de een of andere gelukkige winaar. Winnaar wordt daarna afgevoerd en de auto naar beneden gereden. In de pauze worden nog veel meer fantastische prijzen bekend gemaakt. Maar goed, de opera met de daarboven cirkelende kalongs of hoe ze hier ook heten, was best bijzonder. Na de voorstelling nog even wat drinken in Hydepark voor een echter "Spiegeltent", ja echt, in het Hollands en daarna gaan Sam en Don met de taxi naar huis. Mij lijkt het leuker om te gaan lopen. En beter trouwens ook. Ik doe het in 50 minuten.

29 januari 2012, Sydney

Deze morgen blijf ik wat in de buurt. De was moet gedaan worden en ik ruim al vast wat dingen op omdat ik morgen weer vertrek. Het is prachtig weer en dat loopt dus prima.Onderweg doe ik nog even de Vietnamees aan voor een soepje. Vanavond is er een parade ter gelegenheid van Chinees Nieuwjaar. Daar gaan we naar toe. Met de taxi, dat wel. Want Don is slecht ter been. De parade is kleurig. Alleen een beetje jammer van alle reclame "praal"wagens tussen de groepen en de echter praalwagens in. Nu weet ik wel dat Volkswagen de allerschoonste auto is die je maar kunt bedenken. En weet je dat een volkswagen heel erg geschikt is om aanhanngers met plastic opblaasbeesten rond te sleuren? Van die beesten met lichtjes er in. Ik voeg er nog wel eens een foto van bij. Jammer genoeg hebben we het vuurwerk in Chinatown gemist omdat de afstand tussen de parade en Chinatown net ff te groot was. Nog even terras in Darling Harbour en terug via Chinatown,  de taxi in.

30 januari 2012, Sydney

Laatste dag. Ik loop met Don mee naar de kliniek voor Aboriginals waar hij een nummertje gaat halen voor zijn controle. Als blijkt dat zijn favoriete arts er niet is, laat hij zich weer van de lijst schrappen. Volgende keer dan maar. Wel nog geven koffie. Ik ga nog een keer door een stuk van de City lopen waar ik net eerder was geweest en dan met de ferry naar Manly. Dat is een gedeeltje van Sydney waar je misschien welmet de bus naartoe kan maar met de Ferry door de havens is leuker. Er staat een straffe wind en de passagiers worden gewaarschuwd dat ze voorzichtig moeten zijn omdat de ferry behoorlijk rolt. Manly is een oud badplaatsje met een surfstrand. Mooie oude panden in alle kleuren. De golven zijn hoog. Zo hoog dat het verboden is om  te zwemmen. Ook het aantal surfers is beperkt. Hooguit een stuk of vijf en zo te zien ook niet bepaald de wereldkampioenen. Op de pier is een nieuwe supermarkt, een Aldi.