Bangkok, 4 september 2012

Weer terug in Bangkok. Morgen vlieg ik naar Yangon in Myanmar, vroeger Rangoon in Birma. Maar eerst dus even Bangkok om bij te komen en een visum voor Myanmar te halen. Is hier makkelijker omdat Myanmar in NL geen ambassade heeft maar wel in Brussel. Te ingewikkeld dus daarom maar in Bangkok. Lekker fris hier, af en toe een buitje en soms een wolkbreuk maar nooit koud. Lekker windje op de Chao Phraya Express boat. En prettig eten, lopen en drinken hier, dat nog steeds. Op de stations van de Sky Train mag je niet drinken, niet eten en geen vuilnis weggooien. En dat is te zien; keurig. Maar als je dan toch een beker cappucino mee wilt nemen? Dan krijg je de beker in een plastic zakje, alsof je net mini boodschapjes hebt gedaan, dan is het geen probleem. Terug van paspoort ophalen van de boot gegaan bij de Tha Sapan Phut pier en over de mega bloemenmarkt gezworven. Bloemen zijn big business hier, er worden heel veel bloemenslingers gemaakt en bloemstukken om te offeren. Bloemen zijn een onderdeel van het Boedisme.Terug gelopen langs een klong (gracht) waarvan ik de naam niet weet; aan ene kant van het water heet het Rachini en aan de andere kant Atsadang. Uiteindelijk kom je dan uit in de wijk Banglamphoo, waar ik meestal overnacht. Morgen een vroegertje, bus van 04:00. Vlieg om 07:15 naar Myanmar. Ben wel ruim op tijd maar wil geen risico nemen. Als het busje niet op tijd is kan ik altijd nog een (duurdere) taxi nemen.
Voor wie ooit zeurt over files in Bangkok; er is een goede manier om zonder files in de oude stad te komen waar ook Khao San road is. Neem op het vliegveld Suvanarbhumi de trein naar Bangkok Phaya Thai, kan met de express en met de gewone, overstappen op Phaya Thai op de Skytrain richting On Nut (als je airport express station uitloopt de Skytrain die naar het Zuiden, naar links rijdt). Kaartje kun je kopen in de automaat en de kosten zijn afhankelijk van de afstand. Als je de boot wilt pakken, druk dan op 'Saphan Taksin' en stop je muntjes in de automaat. Wisselen kun je aan het loket. Inmiddels zijn er ook biljetautomaten. Ik heb een rabbit kaart waar je een tegoed op kunt laden en die goedkoper is. Die kost 200 Bath en het aanvangs tegoed is 100 Bath. Wel handig, zo'n OV kaart. Overstappen op station Siam, gewoon oversteken op hetzelfde perron, en instappen in de eerstvolgende trein. Uitstappen op Saphan Taksin, naar beneden lopen naar de pier en in de rij aan je rechterkant gaan staan. Volg de oranje pijl. Kaartje kun je aan boord kopen. Alleen de boot met een oranje vlag. De blauwe vlag is voor de toeristenboot en dat ben je niet en bovendien is dat duurder. De boot die naar het Noorden vaart, naar rechts dus, stroomopwaarts. Als je naar China town wilt, uitstappen rechts bij de Tha Ratchawong pier en als je naar de bloemenmarkt wil, uitstappen bij Tha Saphan Phut pier. Die steiger ligt ingesloten tussen twee bruggen, een betonnen- en een stalen. Tenslotte, ga je Khao San, doorvaren naar Tha Phra Athit. Jeetje, ik doe dit niet vaak, een soort reisbeschrijving geven. Maar voor de mensen die niet van files houden, is dit een prima idee. Helaas vaart de boot niet meer kort na het invallen van de duisternis.

Als je toch naar Chinatown gaan en dus afstapt bij Tha Ratchawong, kun je ook wel een fietstochtje maken bij Co van Kessel (www.covankessel.com). Vanuit de pier de Thanon Ratchawong inlopen, al een snuifje Chinatown, loop door tot de Thanon Yaowarat, links op de hoek het Grand China Princess hotel van waaruit Co zijn onvergetelijke fietstochten regelt. Hiervan vertrek je ook. Het hotel heeft nog een geheimpje voor als je terug bent en een drankje hebt verdiend; bovenin, op de zoveelste verdieping, vind je een draaiend restaurant van waaruit je over heel Bangkok uitkijkt. Leuk overdag maar zeker ook heel leuk als het donker is. Beetje decadent maar wel leuk. Als je weinig tijd hebt of niet de hele dag op de fiets wilt zitten, is de halve dag tour ook erg leuk. Neus maar eens rond op de site van Co. Foto's? Je zou zeggen dat ik alles al een keer op de foto heb gezet in Bangkok. Maar ik zal eens kijken, er altijd wel weer wat.

Zoals het prachtige Lumpini park. Wie loopt, ziet nog eens wat. Door de zakenwijk tussen Surasak en Lumpini park gewandeld. Het is lunchtijd (het is hier overigens bijna altijd etenstijd) en dat betekent dat de straatstalletjes overvol zitten met kantoormensen. Lumpinipark doet mij een beetje aan Central Park in New York denken; een park temidden van de wolkenkrabbers maar dan anders. Veel palmen en minder mensen. Hier moet het volk werken, vaak 15 uur per dag en niet luieren zoals in de US. Bij een grote vijver zwemt/loopt een grote leguaan van ca. 2 meter traag met me op in het water. Hij/zij stelt mij uitgebreid in de gelegenheid foto's te nemen. Ik kan met mijn camera op een metertje afstand komen; geen spoor van verlegenheid. Een fascinerende ontmoeting. 

    

 

 

De meezwemmende leguaan

  

 

Op 60 cm afstand

 

 

 

 

 

 

 

 

Lumpini park

Terug bij het hotel praatje gemaakt met de pakkenverkopers. De baas van de winkel is een Sikh, wiens grootouders al naar Thailand kwamen. De beide anderen zijn Nepalezen die al twee generaties in Myanmar wonen. Geen werk in Nepal, geen werk in Myanmar, dus maar in Thailand op pakkenkopende toeristen wachten. Alle drie spreken goed Engels. Thai niet dus.

Yangon, 6 september 2012

Vandaag maar eens een fiets gehuurd. Dat was niet makkelijk. Eerst maar eens uitleggen dat ik zelf wil fietsen en dat ik geen fietstaxi bedoel. Tegenover het guesthouse is een fietsenmaker en na wat hulp van de guesthousestaf kon ik voor 1000 Kyat, ongeveer 1 euro, een dagje fiets huren. 

De fietsenmaker zit op zijn hurken en in sarong te repareren. Heel veel mannen en vrouwen lopen hier nog traditioneel in sarong. De 'rok' heet hier alleen anders, dat zoek ik nog op. 
De stad is oud en dat zie je. Na het vertrek van de Britten in 1948 is alleen het hoogstnoodzakelijke gebeurd en dat levert een buitengewoon charmant resultaat op; een mengelmoes van prachtige koloniale gebouwen, de verterende invloed van een te nat klimaat, achterstallig onderhoud en om dat alles kronkelt Azië zich om- en doorheen. 
Achteloos fietsen is er niet bij want wat voor de bebouwing geldt, geldt ook voor het wegdek; soms om de gaten heenfietsen. Omdat het hier ongeveer 30 jaar geleden is, zijn de auto's ook van dertig jaar en meer geleden en dat ruik je behoorlijk! Dan realiseer ik mij weer het verschul met bijvoorbeeld Bangkok, waar veel meer nieuwe auto's rijden en alle tuktuks op gas. Hier rijden overigens geen tuktuks en dat is best raar voor Zuid-Oost Azië. Water en nog wat gekocht in een supermarkt. Complete kassa maar het meisje schrijft hetgeen ik heb gekocht in een schrift, compleet met code, aantal en prijs. Dan op de rekenmachine kijken wat het totaal is; de kassa blijft onberoerd.....
Als ik mijn fiets pak komt er een klein meisje van een jaar of vier aanlopen. Zij pakt mijn fiets stevig vast en begint te praten. En te wijzen, op het zadel en op de bagagedrager. Tussendoor neemt ze kleine hapjes van een witte boterham die ze in haar linkerknuistje geklemd heeft. Ik begrijp dat ze de fiets leuk vindt en graag een ritje zou willen maken. Maar je weet dat het een beetje verdacht is, een oude man met een klein meisje. Ik moet hulp inroepen van de omstanders die het meisje toespreken. Nee, schijnt ze te zeggen terwijl ze met haar hoofd schud. Met veel overtuiging van de verzamelde omstanders is ze met tegenzin bereid die leuke opa met fiets te laten gaan.
Op het eten kom ik nog wel terug; het is een beetje flauw maar niet onsmakelijk. Ik onderzoek verder.  
Yanghon is niet echt of eigenlijk helemaal niet op toeristen ingesteld. Omdat ik nog steeds geen behoorlijke kaart heb dool ik maar wat lukraak door de stad. Is ook leuk en ik heb de tijd. Soms weet ik niet waar ik ben maar dan komt er wel weer een herkenningspunt. Bij toeval rij ik tegen een toeristen info aan. Groot kantoor met vier dames achter de balie en hoog in de lucht achter glas de chef. Ik zal deze morgen wel de eerste en de laatste klant zijn. Ik vraag een kaart vn Yangon. Na lang zoeken onder de balie en in een kast komt er alleen een kaart van Bagan tevoorschijn: solly, solly, solly. Heb ik dus niets aan. Dan komt een van de andere dmes in beweging, zij heeft in haar tas nog een kaart van Yangon. Die mag ik wel kopen; 200 Kyat. Volgens mij gewoon een privé handeltje, het is geen echte kaart maar zo een ding die je overal bij iedere VVV gratis krijgt. Maar ik ben er blij mee.
Naar het station want ik wil een treinkaartje kopen naar Mandalay voor overmorgen. Even zoeken want het ticketoffice is dus niet op het station. Even zoeken maar dan heb je dus wat. Maar de trein is geregeld; veel formulieren maar ik heb een echt papier met tijd, datum, rijtuignummer en stoelnummer. Verde met de fiets naar het Noorden, voorbij het prachtige station. Langs de dierentuin naar het Kan Daw Gye meer. Een park, jawel. En mooi dus. Je kunt alleen nergens zitten want overal op de bankjes zitten en hangen friemelende stelletjes. Uiteindelijk ben ik maar op een lommerrijk plekje in het gras gaan zitten want al die jonge liefdes verstoren lijkt mij niet zo aardig. Op de pier die langs het hele park loopt maak ik een foto van twee vrienden samen. Zij belonen mij door mij ook een keer op de foto te zetten. 

Mandalay, zondag 9 september 2012

Kinderen die stiekum van alles verkopen, tussen trein en hek.

Maar weer voor de tweede keer begonnen. Stuk kwijtgeraakt wegens
stroomuitval. Gebeurt toch opmerkelijk weinig. Maar goed. Vanmorgen om 6:30 aangekomen in Mandalay na een lange treinreis van 16 uur. Bij de eerste controle kwam de strak in het uniform zittende conducteur tegenover mij zitten, gaf mij een hand en stelde zich voor. Het was zijn "shift", deze treinreis van Yangon naar Mandalay. Na controle van ticket en paspoort kwam de volgende, of ik misschien iets wilde drinken, bier of koffie. Koffie dus.  

Restauratie wagen

Alleen in een vierpersoonscoupé, niet omdat ik dat zou had geregeld maar omdat er gewoon niet niet zoveel passagiers waren voor de upperclass. Is nog geen 1e klas maar de klasse tussen de 1e en 3e in. De trein rijdt niet hard en dat is veel leuker want het landschap trekt dan ook langzaam aan je voorbij. De delta is vlak en het verschil met Holland is niet zo groot. Hier groeit geen gras maar rijst en dat ziet er net zo groen uit. De huisjes zijn natuurlijk wel kleiner. Er is wel een opvallend verschil; het is hier veel natter. Op veel plaatsen staat het land nog onder water en moeten mensen over inderhaast aangelegde verhogingen naar hun huis of waden ze soms gewoon door het water. Kinderen spelen voetbal, beetje op het droge, beetje in de modder. Maar ze hebben er duidelijk zin in. Er zijn zoveel momenten dat ik naar mijn camera grijp om de oneindige groenheid vast te leggen maar het gevoel krijg ik er niet in. Op een
gegeven moment besluit ik maar om het niet meer te proberen en gewoon te blijven kijken. Dat kijken is een luie bezigheid; ik lig met mijn hoofd op twee kussens op bed en aan mijn voeteneinde staat het raam open; dat is mijn TV waarlangs de groene weelde trekt. Mensen, ossen, varkens, kippen, eenden, dorpen, nog meer water, nog meer bruggen. 

Mijn TV

Ik kan mij niet herinneren wel eens over zoveel bruggen, kleine en grote, te hebben gereden. Kleine bruggen geven minder lawaai, grote bruggen meer omdat je dan tussen het staal doordendert. Het is niet echt een rustige reis. Ik was al gewaarschuwd dat het spoorwegnet dringend aan verbetering toe was maar dat het zo erg zou zijn had ik niet kunnen vermoeden. Er waren momenten dat ik serieus dacht dat de wagon uit de rails zou springen zo ging het tekeer. Eenmaal in de restaurantiewagen, goede "fried rice" overigens, moest ik wachten tot de trein even niet aan het dansen was alvorens een slokje bier te nemen en dan nog ben ik aantal keren verrast als de trein weer een sprongetje nam. Met het ondergaan van de zon gingen de luiken van de coupé dicht. Omdat ik nog niet ging slapen twee filmpjes gezien. Bedankt Sharon. Slapen ging letterlijk met horten en stoten. Soms ging het zo te keer dat ik wakker schrok.
Halverwege de nacht liet de fan het leven. Het zag er ook wel naar uit dat hij in zijn ongetwijfeld lange leven vele, vele verdienstelijke en verkoelende rondjes had gedraaid.
In Mandalay naar het hotel gewandeld. De Britten hebben hier, net als in Yangon, een stad in blokken patroon achtergelaten en de straten genummerd. Het Nylon hotel zit op de hoek van de 25str. en 83 str. Als je vanaf de gracht om het paleis de 25e straat inloopt is het gewoon tellen. Simpel en gelukkig maar want van de krul tekens snap ik niets, hoewel de vriendelijke conducteur de cijfers 1 t/m 9 in het Birmees voor mij heeft opgeschreven.
En nu, aan de wandel!.
 

Mandalay, maandag 10 september 2012

Vandaag op de fiets. Mr. Jerry verhuurt fietsen. Liever een motorbike maar een fiets is ook okay. Een mooie fiets; zwarte herenfiets met leren zweefzadel. 

   

boven: Een meisje op de markt maakte bloemenslingers; deze gaf ze aan mij omdat het zo lekker rook

 

boven: Hier heet het niet het spek op de kat binden maar de vis op de kat leggen

Iets over het eten. Het aanbod op de markt is anders dan in Thailand en Indonesië; veel bloemkool, aardappels, druiven, appels en peren.Ook veel kastanjes. Duidelijk andere cultuur. In het hotel hebben ze geen Birmees ontbijt, wel toast, jam en eggs. Scrumbled als je dat wenst. Veel zoet en moddervet. Er lekt hier ergens een spijsoliebron. Thee net als in India, heet, veel melk en mierzoet, alleen de kruiden ontbreken. Toch de Britse achtergrond. Bij het eten, of dat nou rijst of bami is, een schaaltje gesneden uien met tomatenketchup. Apart. Net als overal in Azië zijn de restaurants overbevolkt met personeel. Gistermiddag heb ik geprobeerd te tellen. 12 jongelui. Maar ik vergat de keuken nog, daar liepen er nog vier door elkaar. Eigenlijk wel meer dan elders. En erg jong. Aan de jongens is het niet zo goed te zien maar ik denk zo rond een jaar of 12 13. De meisjes lijken ouder maar dat komt denk ik meer door de bodyshape dan door de gezichtjes. In de restaurants ook veel irritante  (mannetjes)klanten. Macho is in hier. Om de haverklap wordt de bediening gesist voor nop en gekoeieneerd. En maar interessant kijken en met de mobiel spelen. Hoezo vriendelijkheid van het Boedisme. Het eten wordt neergezet maar ik zie niemand bedanken of zelfs maar vriendelijk lachen. Wel tegen mij maar ik ben geen Birmees. Vandaag om het paleis gefietst. Is mega groot, in het vierkant zeker 10 kilometer als je er rondom heen fietst en dat heb ik gedaan. Iedere zijde van het vierkant is meer dan 2 km en in ieder stuk zit een poort. Drie voor de Birmesen en 1 voor buitenlanders. Die moeten dan ook meteen 10 dollar betalen. Niet dus. Ook Mandalay hill ben ik niet omhoog gelopen maar van beneden af gekeken. Ook leuk. Als reizigers aan je vragen wat je hebt gedaan of wat je hebt gezien komt er steevast een teleurgesteld antwoord van o, maar heb je dat dan niet gedaan of gezien. Ja, dat is waar maar je hoeft niet alles te hebben gezien of gedaan. Dat gaat mij hier ook niet lukken. Voor morgen een (nacht)busticket gekocht naar Inle Lake, mijn volgende bestemming. Bagan gaan het niet worden deze reis. Misschien een volgende keer.

Onder: Beton storten in Mandalay

Nyaungshwe, woensdag 12 september 2012

Vannacht om 04:00 uur met de nachtbus van Mandalay in Nyaungshwe aangekomen. Verbazingwekkend hoe goed het systeem werkt, zonder computers. Met de telefoon wordt alles geregeld; om zes uur precies wordt ik bij het hotel afgehaald en achter in zijn open taxibusje geladen. Die zit al half vol met vracht en mensen maar zal nog voller worden want overal worden nog mensen opgepikt. Naar later blijkt allemaal voor dezelfde bus. Voor de bus afgezet. Oude Chinese bus maar in prima staat met verstelbare stoelen en aircon. Na een vlak stuk gaat de bus de bergen in. Klimmen, dalen, klimmen, dalen. Soms zag je beneden lichtjes van een dorp. Eigenlijk jammer dat er geen dagbus gaat want het zal een mooie tocht zijn geweest. Nyaungshwe is een dorp aan de Noordzijde van het immense Inle meer. Het dorp is verstild maar niet stil. Verstild in de zin dat ook hier de tijd lijkt te hebben stilgestaan. De meeste mensen lopen in tradionele kleding, soort sarong dus. Een paar nieuwlichters dragen jeans. Net als bij de Schotten kriebelt er een nieuwsgierigheid omhoog wat er dan wel onder gedragen wordt. Omdat ze altijd zitten te frotten aan die sarong om hem weer strakker om het lijf te trekken, moet het eerst los en wijd; en de keer dat het eventjes te wijd ging zag ik blote billen. Maar, 1 vogel maakt nog geen zomer dus daarmee is de nieuwsgierigheid niet bevredigd. 

   

Aanvoerkanaal voor de markt

 

De tomatenboot

 

 

Markt in Nyaungshwe

 

Ik slaap in het Joy hotel aan Jetty road. Kan niets Britser klinken. Grote schone kamer met eigen douche en wc, voor 10 US $. En boven een balkon in de schaduw met uitzicht op een zijkanaal en prettige stoelen bovendien. Warm is het hier niet, ik denk een graad of 26. De kamers hebben geen aircon omdat het niet nodig is. Hoef ik ook niets uit te zetten dus. 

   

Nyaungshwe

 

Veetransport

 

   

 

 

 

Traag varen de volgeladen bootjes voorbij. Geen idee waar al die vracht naar toe moet of nodig is. Zoveel mensen lijken hier niet te wonen. Ook de markt is heel groot en goed voorzien met van alles en nog wat.Het dorp is niet groot en na 10 minuutjes kopen sta je buiten, in de rijstvelden. Eind van de middag, de zon is al aan het zakken en is nog maar een paar stappen verwijderd van de bergtoppen. Net buiten het dorp is een duur restaurant, wel met een terras op de eerste verdieping met uitzich over de rijstvelden, de bergen en de ondergaande zon. Extravaganza wint het vanavond van de Hollandse zuinigheid. Het eten was goed, de bediening voortreffelijk. Drie mensen voor de enige gast. Dat komt omdat het rain season is zeggen ze. Vandaag alweer geen regen gezien. Ik ben lang blijven zitten en het was het waard.

Heho, zaterdag 15 september

Heho, vliegveld. Vanmorgen vroeg opgepikt in Nyaungshwe. Tijd om even terug te kijken op mijn plattelandservaringen hier. Het prettige van het regenseizoen is dat de toeristen weg blijven. Het grote geheim van het regenseizoen is dat het niet altijd regent of even maar wel hevig. Gisteren met een boot het Inle meer op. De kosten gedeeld; met Dominique, een Franse verpleegkundige die van reizen en trackings houdt en met Alla, een Russische schilderes die in India werkt en woont. Met zijn drieen een hele leuke dag gehad. Geen taalproblemen want Dominique spreek Frans en Engels en Allla spreekt ook goed Engels en Frans, zij heeft in Lyon gestudeerd. Zeer onderhoudend gezelschap; Alla weet veel over het Boedisme en India en kan daar met veel passie over vertellen; Dominique heeft in Maleisie gewerkt met illegalen uit Myanmar die heel vaak HIV hebben. Bovendien, een heel vrolijk gezelschap, heel veel gelachen. Alla is die nacht aangekomen in Nyaungswhe en hoopt op een (boot)lift naar een klein waterdorp waar zij een paar nachten wil blijven. Zij heeft in Mandalay kennis gemaakt met de Birmese Eigenares van een huis daar en die heeft haar gezegd dat ze daar een paar dagen kan blijven. Dat loopt uiteindelijk anders af. De oude vrouw die op het huis past durft het niet omdat het in principe verboden is om buitenlanders te huisvesten. En er is geen telefoon in de buurt en mijn lokaal beltegoed is op. Dus er zit niets anders op dat Alla mee terug vaart naar Nyaunswhe. Dat betekent dat we de rest van de dag met zijn drieen blijven. Het Inle meer is enorm groot en is niet echt diep. Eigenlijk is het een laagvlakte tussen de bergen die gewoon volgestroomd is. De mensen leven in en op het water. De huizen staan op palen en zijn te bereiken via een wirwar van dijkjes en bruggetjes.
   

links en rechts: Een waterdorpje

 

 

Alle vervoer gaat over het water. In de Lonely planet staat een mooi verhaal over de floating market die iedere dag verkast naar een ander dorp. Dat klopt dus niet. Die markt is al lang niet "floating " meer maar gewoon kraampjes waar je allerhande mogelijk lokaal geproduceerde souvenirs kunt kopen. Heel veel van het zelfde. En waar de boot aankomt is een zilver- en goudsmid waarvan de dames ons glimlachend staan op te wachten en thee aanbieden. Maar goed, iedereen moet zijn of haar boterham verdienen, onze schipper met eventuele provisie en de goud- en zilversmeden met verkoop. Allah koopt een benen haarpin omdat ze de vorige verloren heeft. Afgezien van de souvenir verkopers, is het dorp een plaatje. Zo heb ik het nog nooit gezien. Wiebelend over bamboe bruggetjes, glibberend over modderige dijkjes en balancerend over te smalle planken bereiken we een theehuis met balkon en ongeevenaard uitzicht over het dorp. Koffie, groene thee en avocado juice. Verder met de boot, een grote tempel met heel veel goud maar iets te en weer een eindje varen een boedistisch klooster met een prachtige teakhouten tempel. Niemand weet precies hoe oud maar meer dan 150 jaar en dat lijkt de mensen hier al heel erg oud. Rondom het Inle meer worden op dit moment veel tomaten verbouwd. Op een hele bijzondere manier. De tomatenplanten staan in twee rijen op smalle stroken land die hooguit 10 tot 20 cm boven het water uitsteken. Te voet kun je er niet komen; alles wordt gedaan vanuit kleine prauwem die tussen de tomatenplanten doorvaren. Zo wordt ook geoogst en gaan de tomaten, klein en stevig, via Nyaungshwe naar het hele land. Onze schipper plukt ze voor ons. Heerlijk. Terug tussen de vissers op huis aan. De vissers zijn evenwichtskunstenaar; met het ene been staan ze op de smalle uit een boomstam uitgehakte boom, het andere been beweegt een (roei)riem waarmee ze wrikken en zo de boot vooruit helpen. De ene hand houdt de roeiriem vast en de andere hand heeft het net vast. Acrobaten! Terug in Nyaungshwe eten en later met Dominique nog wat biertjes. Alla is verbaasd hoe landelijk en vrij van toeristen het dorp is. Prima ervaring, goed herinneringen!

Naar het vliegveld van Helo rijdt de taxi er ongeveer een uur over. Dezelfde weg die ik met de nachtbus ook heb gereden. Alleen anders dus; het is licht. De weg kronkelt zich omhoog en omlaag, net als in de nacht alleenn nu zie ik wat ik eerder heb gevoeld. Jammer dat ik geen tijd meer had om met de "slow train " dit stuk te rijden. Maar goed, blijft er nog wat voor de toekomst.
 
Yangon, zaterdag 15 september 2012
 
Met het vliegtuig een busreis van bijna 20 uur overbrugt en daarom nog in dezelfde  morgen in Yangon. Ik zet mijn onafgemaakte wandeltocht van het vorig bezoek aan deze stad voort. In de 26e straat is nog een oude synagoge; de Musmeah Yeshua synagoge. Eens was er een bloeiende gemeenschap in Myanmar. Daar is niet veel meer van over; de meesten zijn vertrokken, naar de VS, naar India, naar Israel. Morgen is het Rosh Hosanna en de toezichthouder hoopt dat er meer dan 20 mensen de dienst zullen bijwonen. En dat is het dan wel ongeveer. De gemeenschap telt in ieder geval nog meer dan 10 volwassen mannen dus als die netjes blijven komen blijft er hoop. Ik pak een keppeltje uit de grote verzamelbak en ga naar binnen. Het is een prachtige synagoge, heel koel en licht bovendien. Ik vraag de toezichthouder hou oud het gebouw is. Hij weet het niet precies maar vast wel ouder dan 100 jaar. Ik schep tegen hem op dat er in Amsterdam wel synagoges zijn van bijna 400 jaar oud. Dat vindt hij ongelooflijk. 
Ik doe 10 US $ in de giftenspleet; misschien doen ze er wat leuks mee. In het piepkleine souvenirwinkeltje is het aanbod beperkt; wat menorahs, mesoesahs en een foto van het interieur. Dat is het goedkoopste souvenir, 1 US $, dus juist op deze plaats is de keus niet moeilijk.

 

   

Interieur Musmeah Yeshua synagoge

 

En de buitenzijde

  

      

Stadhuis Yangon

 

Zomaar een straatje

 

Hooggerechtshof

De oude markthallen, Bogyoke market, zijn vooral leuk om doorheen te lopen omdat het (voor mij) een prachtige staalconstructie is en vanwege de lange stroom kopers. Het aanbod is heel eentonig. Een hele hal schoenen, een hele hal goud en juwelen, een hele hal houtsnijwerk en soortgelijke spulletjes.  

 
Yangon doet mij in zekere zin aan Jakarta denken. Niet omdat Yangon en Jakarta op elkaar lijken maar omdat zowel in Jakarta als in Yangon heel veel koloniale gebouwen de post koloniale periode hebben overleefd. Vaak wel met veel kleerscheuren zoals half of heel ingestorte daken. Maar wat er nog staat is heel indrukwekkend. De Britse gebouwen zijn vaak wel groter dan de Nederlandse. Hoewel de Britse geschiedenis in Myanmar niet zo langdurig is als de Nederlandse op Java, hoop ik toch dat Myanmar tijdig zal inzien dat ook het koloniaal erfgoed een deel is van hun eigen geschiedenis en dat deze oude gebouwen de stad in ieder geval aantrekkelijk maken. 
Morgen vroeg op, 6 uur. De vroege vlucht naar Bangkok. Was ook nog een middagvlucht maar die was duurder, dus ........
 
Epiloog.
Soms kijk ik kritisch, misschien ook wel cynisch, naar de dingen die ik zie en meemaak. Ik voel me in ieder geval geen kritiekloze etalage kijker. Zo kijk ik ook terug op Myanmar. Ik ben er met terughoudendheid ingestapt vanwege het militaire bewind. Inmiddels is er een min of meer democraties gekozen parlement en is er een burger president. Nou ja, vroeger was hij een hoge militair. Het democratiseringsproces verloopt zeer moeizaam en de gewapende militairen verstoppen zich niet echt. Het land is zichtbaar armer maar maakt er verrassend veel van. De mensen zijn opvallend eerlijk. Afspraak is afspraak en wisselgeld komt tot op de laatste Kyat terug. Kom daar maar eens om in New York, waar de bediening de eigen tip alvast inhoudt. Het land is prachtig en ongerept. Ik hoop zo dat ze het een beetje zo kunnen houden. Een land dat de moeite waard is om in rond te reizen. En mooie natuur om lange wandeltochten te maken, en dat in alle veiligheid.
 
Bangkok, zondag 16 september 2012
 
Wat een verschil, weer in de moderne wereld. Wennen aan het eten hoeft gelukkig niet want dat is als van ouds. Aan de andere kant van de rivier op zoek gegaan naar het eetstalletje van Ben Mas en haar familie (zie Thailand vorig jaar). Tevergeefs, er werd zwaar aan de weg gewerkt en alle eetstalletjes waren weg.
Terug naar de brug in de motregen. Is niet erg want het is lekkker warm.
Aan de voet van de Pinklao brug is een mega eettent met een all you can eat concept maar dan op zijn Thais. Iedere keer dat de boot daar aanlegde of als ik met het pontje naar de andere kant ging dacht ik dat ik daar een keer zou gaan eten. En nu, nu was het dan zo ver. Honderden mensen. Je krijgt een tafeltje en en het apparaat op tafel wordt aangestoken. Rondom heet water en bovenop grillen. En dan maar volladen aan de buffetten. Soort steengrillen/vleesfondue Thais. Ik haal bescheiden van het buffet want ik kan immers nog vaker gaan. Dat is niet naar de zin van de bedienende dame die voor de drankjes zorgt. Ongevraagd gaat ze voor mij inladen en bedkt mijn kook/grill apparaat met groenten en vlees. Zo een grote buitenlander moet flink eten zal ze gedacht hebben. Daar heeft ze geen belang bij want de prijs van het buffet blijft hetzelfde. Lief he? Terug naar het hotel is het gestopt met motregegen en komt het nu met bakken naar beneden. Rennen tot onder de brug en dan loop ik droog naar de steiger waar ik op het overzetpontje stap. Aan de overkant staat de kraan nog steeds open dus ik kom doorweekt binnen. Maar wel 26 graden dus niets aan de hand. Lekker.
 
Chiangmai, ertussenin.
 
Kleine week bij Ton en Muk gechilled. Geen verhaal, wel wat fotoos; omgeving en de zwarte tempel.
 

 

Bangkok, maandag 24 september 2012

Even vakantie genomen in Chiangrai. Nog steeds regentijd en dat is ook nog steeds betrouwbaar. Hele dag prachtig weer, windje op de rivier en droog. Voor de zoveelste keer door Chinatown gedwaald. Het blijft opmerkelijk hoe je in een straatje van twee meter aan twee kanten stalletjes kunt hebben, waartussen massa's mensen lopen en er van tijd tot tijd ook nog een brommer of bevoorrading doorheen kan.

Tot 20:00 was het droog. Tijdens het eten ging het dak open en kwam de hemel naar beneden. Geen kwartiertje maar een vol uur. De gevolgen waren zichtbaar en merkbaar; op weg naar het hotel stond 20 tot 30 cm water en dat werd dus waden. Taxi's en tuktuks hadden het opgegeven. Veel mensen hadden hun schoene of slippers uitgedaan maar als je de straat niet meer kunt zien lijkt mij dat niet handig. Resultaat: drijfnatte schoenen. En niet droog te krijgen bij deze hoge luchtvochtigheid. Morgen naar Cambodja, op de reserve sandalen dan maar.

Dinsdag 25 september 2012, Siem Reap (riep zeggen ze hier)


Hele opmerkelijke stad. De restaurants en bars in het uitgaanscentrum zij opmerkelijk luxe en trendy. Veel meer dan in het rijkere Thailand. Opvallend ordelijke architectuur, ritmisch, Europees (Frans?). Het verschil met Thailand is opvallend. Daar is het een gezellig architectonisch rommeltje en bouwt iedereen wat hem of haar uitkomt; omhoog, opzij eraan op erop. Maakt niet uit. Zelfs de stoep loopt hier meestal gewoon door. En ik maar denken dat Cambodja heel arm was. Zo ziet er in ieder geval niet uit. Zouden dan al die restaurants en bars van welvarende buitenlanders zijn?

De mensen zijn wel aardig maar niet echt bescheiden. Het is business alom. Heel erg vasthoudend bovendien en alles nog plus plus. Een taxirit blijft niet bij een taxirit; er komt altijd wel wat bij. Veel verkopers, massage aanbieders. Ik voel mij af en toe net zo'n wandelende portemonnee als in in India. De tuktuks verschillen wel van die in Thailand en India; hier gewoon een (te) zware aanhanger op een gewone (Honda) bromfiets. Er kunnen vier of meer passagiers in en het dingt heeft geen eigen remmen. 
Deze tuktuks staan overal en worden op een gegeven moment heel irritant; tuktuk sir, boem boem (heer zoekt hoer), massaah. En alles in dollahs. Officieel is de Riel de nationale munteenheid maar US dollahs zijn de 2e munteenheid. Zelfs de geldautomaten spugen ongevraagd dollahs uit. In de avond in een van de tientallen restaurants "origineel" Khmer (de oorspronkelijke bewoners) gegeten. Flauw volkje, maken groene curry met cocos met weinig smaak. Vulling  aardappel, wortel en kip. Eten jullie nooit spicey vraag ik de vriendelijke ober. Hij vindt wat ik heb besteld spicey. Maar de keuken kan er wel wat bijdoen en ik pep de "spicey"curry op met stukjes groene lombok. Das beter. Ik vraag mij of of de Khmer keuken echt flauw is of dat het een toeristenmenu is. Ik zoek het uit.
 
Woensdag 26 september 2012, Siem Reap.

Lam, de taxichauffeur die mij van het vliegveld naar het guesthouse heeft gereden, is vandaag mijn autoslaafje. De hele dag voor $ 25. Op weg naar Ankor Wat en de andere tempels en steden. Eerst naar de meest beroemde tempel van Angkor Wat (12e eeuw). Groot en heel bijzonder. Weer anders dan die andere boeddhistische tempel, de Burubudur op Java. De Burubudur is geheel gerestaureerd; hier is dat nog in volle gang. Dat heeft ook wel wat.  

 

 

 

 

Na Angkor Wat naar Phnom Bakheng. Only sunset sir, is only hill raadt Lam af. Vertrouw nooit op de adviezen van Gidsen en chauffeurs. Het was prachtig, zowel de wandeling naar boven door het oerwoud, als het uitzicht over de laagvlakte met een groot meer als de tempelruine op de top. Weinig toeristen want het is vermoeiend en het wordt immers afgeraden. Blij dat ik eigenwijs was.  

   

Plotseling, tussen de bomen

 

Vanaf Phnom Bakheng

Lunch moet in "good restaurant" volgens Lam. Wat is er mis met de alom aanwezige straat restaurants? Very dirty sir, vindt Lam. Dus toch maar very dirty restaurant; noodle soup (hier mie soup) met chicken en een hele drinkcocosnoot. Ondanks "dirty" schuift Lam toch aan. Plotseling begint het mevrouwtje van de soep te schreeuwen en springt op tafel; een slang van anderhalve meter zet koers naar en door haar eetgelegenheid.  De zoon des huizes en Lam zetten de achtervolging in met bezem en stok. Uiteindelijk krijgen ze hem/haar te pakken. Waarom niet gewoon het bos weer ingejaagd vraag ik Lam. Het was een cobra en daar wordt door fijnproevers wel $ 30 dollar per kilo voor gevraag en dat betekent de doodstraf voor de kronkelende gratie.We vervolgen (ik vervolg en Lam rijdt de auto naar de andere poort) met Angkor Thom, een oude Khmer stad , ommuurd en met gracht.

Als laatste deze dag naar Ta Prohm, de tempel van de plaatjes waar de eeuwenoude bomen een strijd op leven en dood lijken te voeren met de door mensenhanden gestapelde en geordende stene. De bomen zijn aan de winnende hand.

 

 

Lam heeft er zin in gekregen. Of ik naar de roze tempel wil. Is wel wat verder maar voor een bescheiden plus van $ 15 doet hij dat graag voor mij. Hij kan mijn rug op, dan maar geen roze tempel. En of ik dan de volgende dag niet naar de waterval wil of naar een floating village. Ik niet. Ik heb de volgende dag graag weer het heft in eigen handen.

De dag eindigt net als een paar dagen geleden in Bangkok, een oorverdovende en zware stortbui. Vrijwel zonder aankondiging; nauwelijks tijd om alle tafels en stoelen naar binnen te sjouwen. Uit alle hoeken en gaten stroomt het water. De steeg, waar ook tafeltjes staan, blijft van boven droog maar de vloer wordt een wilde waterstroom. Tuktuk chauffeurs voeren een toneelstukje op; zij maken zwembewegingen op de ondergelopen straat. Na een half uur houdt het op. Na nog een half uur is het water weer van de straat. Eigenlijk is het heel spannend, zoveel water, zoveel lawaai van het neerstortend water, donder, bliksem. Prachtige voorstelling.

Donderdag 27 september 2012, Siem Reap

Goed begin van de dag; de hotel baquette gelaten voor wat het is en op het terras van de Red Piano in een koel briesje van een uitgebreid ontbijt genieten. De Red Piano staat zelfs in de lonely planet en ze hebben gelijk, het is hier prettig toeven. Ik blijf mij verbazen over Siem Reap, tegenover de Red Piano is een nieuw complex verrezen, laagbouw. Beneden winkeltjes en boven (eet en drink) terrassen. Op de begane grond keurige troittoirs compleet met sierverlichting en jonge boompjes. Zo clean en zo niet Aziatisch. Ik heb gisteren Lam gevraagd waarom ik in dit toch zo arme land in Siem Reap zoveel van die mooie restaurants en bars aantref. Hij zegt dat veel van die zaken westerse eigenaars hebben, vooral Fransen. Het zou kunnen want ik heb hier en daar al blanken zien rondlopen met zo een blik van ik hoor hier. En de Red Piano waar ik nu zit heeft volgens de kaart een "Belgian chef". De regentijd heeft eindelijk ook een keerzijde; omdat er te weinig passagiers zijn, vaart de boot van Siem Reap naar Phnom pen niet. Jammer, dan maar de bus.

Intermezzo, de serveerster:

Where are you from? Aah, Hallan. You hep biznis? No, retired. I hep boyfriend from Hallan. He 65 old. That's to old for you! No, he only friend. He merry. But merry me if wife die. He write letter to me. He told that if he 20, he merry me. I hep no boy friend. Nobody love me. And your mother and father? Yaa, but they family. How old are you? 66. And you? 27. You will find real boyfriend. Yes, maybe. I hope. People from Hallan are so friendly.

Vrijdag 28-09-2012, Siem Reap - Phnom Penh

Vandaag wilde ik de boot nemen naar Phnom Pen. Maar helaas, het is regenseizoen, te weinig toeristen en omdat ze bang zijn de boot niet vol te krijgen  vaart hij maar niet. Dus, de bus. Minibus, doet er maar 5 uur over. Als ik er in zit snap ik het. De chauffeur heeft er duidelijk zin in en ik dwing mijzelf om maar niet mee te rijden. Het regent de hele rit, soms wat harder, soms wat minder hard. Het land is nat, heel erg nat. Aan beide kanten van de weg staat water, soms zo ver als je kunt kijken. Het land is arm maar ook op het platteland lijken de verschillen met het welvarender Thailand niet echt groot. De tocht is leuk, langs dorpen, fietsende schoolkinderen, zwaarbeladen voertuigen van ieder denkbare soort; ook paard en wagen. Volgens de Lonely planet is de weg van Siem Reap naar Phnom Pen tegenwoordig uitstekend. Dat hebben ze gedroomd of er is nog een weg. De weg die ik heb gezien was over grote stukken redelijk maar over grote stukken slolom om kuilen en gaten. Ik heb er niet onder geleden, het busje op den duur wel denk ik. Bij aankomst het gebruikelijke ontvangst commitee van tuktuk bestuurders. Hier is het adagium , I will not take no as an answer; als je het gezegd dat je het niet wenst, is de volgende vraag Why? Maar ik red het en kom te voet en, na vele oproepingen om maar de tuktuk te nemen, aan in Le Leela Villa Hotel, een prachtige Franse villa aan de Boulevard Monivong 22. Heel toepasselijk tegenover de Franse ambassade. 

z-leleelaNight

 

  

 

 

Het is niet gebruikelijk dat ik prentjes van de slaapgelegenheden opneem maar dit was zo bijzonder dat ik zelfs een prent van de kamer en het hemelbed ga toevoegen. Normaal boven budget maar vanwege "buiten" seizoen voor minder dan de helft per kamer. 

Phnom Penh is een groeiende en wriemelende stad. Niet echt groot, ik denk zoiets als Amsterdam. De Franse zweep is nog goed te herkennen. Niet alleen in het koloniaal erfgoed maar ook in de struktuur van de stad. Ruime boulevards hier en daar, veel bomen. Ook de straten doen nog steeds Frans aan. Waar de bebouwing uit de Franse tijd is verwijderd, zijn veelal hogere, Aziatische gedrochtjes terug gebouwd. Ik bedoel dat niet denigrerend maar wat in Azie vaak mooi wordt gevonden is in mijn ogen kitsch. Vooral veel kolommen, bij voorkeur in een Griekse stijl, welvende balkons en kleurtjes. De Fransen en ook de andere kolonialen zoals de Nederlanders waren toch wat soberder in hun bouwstijlen als het om gewone stadbebouwing ging. Een en ander neemt niet weg dat de stad aangenaam aandoet. (nog) weinig hoogbouw en wijken met oude en nieuwe villa's waar het door de alom aanwezige bomen prettig wandelen is. De stad ligt aan de rivier, de Tonle Sap, die hier uitmond in de Mekong. Van die rivieroever is een ongekend geslaagd gebruik gemaakt; een breed voetgangersgebied met bankjes en groen aan de rivier, een toch wel wat drukke boulevard en dan vele restaurants en terrassen aan die boulevard. En niet zomaar maar wat eettenten maar er zijn echt prachtige restaurants bij met evenzo prachtige terrassen. Maar daar betaal je dan ook voor! Aan het eind, ter hoogte van de Mekong ligt een laatste terras, aan het water. De moeite waard om daar een halve dag te blijven zitten.

 

  

 

 

 

 

  

 

 

 

 

  

 

 

Zaterdag 29 september 2012, Phnom Penh

Het water trekt en na een wandeling door de stad en door Phsa Thmey, Central Market, geraak ik weer op de boulevard. Ik probeer op een bankje over de rivier te kijken en dat is prettig. Maar alleen is maar alleen wordt gedacht en een jongeman spreekt mij aan. Hij spreekt redelijk Engels. Dat is trouwens toch iets dat mij opvalt, dat hier meer mensen Engels lijken te spreken dan in Thaniland en Myanmar. Maar goed, de jongeman, waarvan ik de naam vergaten ben, verkoopt koele drankjes die hij meezeult in een koelbox die hij op een karretjes heeft gebonden. Het zijn economisch zware tijde voor hem want het is regenseizoen dus te weinig toeristen. Hij komt uit Siem Reap en heeft daar een vrouw en een dochtertje van negen jaar oud waar hij met veel liefde over praat. Zijn vrouw houdt ook van hem, althans als hij money heeft. En "no money, no honey" citeert hij letterlijk. Hij gaat weinig naar huis want dat is duur en bovendien als hij geen geld heeft hoeft hij thuis ook niet aan te komen. Dan mist hij zijn dochter wel erg. Soms onderhoudt zijn vrouw hem stevig over de kansen op buitendames in Phnom Penh; als hij dat zou doen gaat het van; en hij haalt de trekker van een denkbeeldig vuurwapen over. Met zijn tweeen lijkt hem uiteindelijk toch maar niets en hij vraagt of hij een vriendin erbij mag roepen. Zonder mijn antwoord af te wachten komt Lina aansloffen. Een aantrekkelijke jonge blom. She working restaurant. Maar ze is zielig want het is binnenkort Boeddistisch nieuwjaar en dan gaat ze altijd naar haar ouders die in de provincie Bat Dambang wonen. Normaal leent de restauranthouder haar het reisgeld maar nu effe niet. Enfin, je weet waar het op uitloopt. Of ik niet een kleine bijdrage kan leveren. Nee, dat doe ik niet. Bovendien weet hij niet dat ik weet dat hij met het Boeddistisch nieuwjaar ongeveer een halfjaar te vroeg is. Maar als ik dan niet een bijdrage lever zou Lina het ook wel erg gezellig vinden om in de avond met mij over de boulevard te wandelen. Het gaat regenen. Wij wachten de regen af onder het afdak van een gebouwtje en dan stap ik weg. De wandeling zal nu wel niet doorgaan. Ik ben ontroostbaar. De volgende dag zie ik mijn vriend uit Siem Reap met Lina en een blanke heer. Hij komt naar mij toerennen en begroet mij hartelijk. Ik zwaai even naar Lina en geef ze vervolgens de gelegenheid om de kwestie van de reiskosten met de onderhanden heer te regelen. En toen ging het weer wat regenen:
 

Maandag 1 oktober 2012, Bangkok, Ayuttaya

Uit wikipedia: De stad Ayutthaya, gesticht rond 1350 als hoofdstad van het Koninkrijk Ayutthaya door de Siamese Koning U Thong, werd over een periode van ca. 400 jaar door 33 koningen opgebouwd. In 1767 werd de stad door het Birmese leger verwoest.

Dit moest ik nog steeds een keertje doen, naar Ayutthaya. En nu heb ik de gelegenheid. Ik vlieg pas aan het eind van de avond en ben gisteravond in Bangkok aangekomen. Speciaal voor deze gelegenheid heb ik een guesthouse vlak bij het centraal station van Bangkok, Hua Lamphong.

 

Hoewel er vele tours worden aangeboden, is een zelf excursie een fluitje van een cent. Je koopt een enkele reis 3e klas naar Ayuttaya voor 14 bath (35 cent) vanaf het station Bang Sue of 20 (50 cent) bath vanaf Hua Lampongh, je zit anderhalf tot twee uur in de trein, loopt tegenover het station een klein straatje in, neemt voor vier (10 cent) bath het pontje en je bent er. Nog wel even doorzetten want de historische stad is nog een eindje lopen maar dat kan ook met de tuktuk. Ik loop. Voordat ik ga lopen zoek ik een terras aan het water op dat ik vanaf het pontje zag liggen. Het is het terras van een guesthouse en een paradijselijke plek. Daar moet op gegeten worden. De fotoos die ik ga plakken vertellen meer over Ayuttaya. Toch wel heel bijzonder om daar rond te lopen.